Worm-management op het schapenbedrijf

In de hedendaagse schapenhouderij is het bestrijden van worminfecties een cruciaal onderdeel van het dierenwelzijn, de gezondheid en de productiviteit van de kudde. Worminfecties en wormbestrijding bij schapen veroorzaken niet alleen aanzienlijke economische verliezen, maar vormen ook een bedreiging voor het milieu en de duurzaamheid van de sector. Een effectieve en verantwoorde aanpak begint bij kennis en gerichte maatregelen, waarbij mestonderzoek een centrale rol speelt. In dit artikel bespreken we wat een gedegen worm-management op het bedrijf inhoudt, waarom mestonderzoek hierbij zo belangrijk is en hoe het bijdraagt aan duurzame wormbestrijding.

Als dierenarts ben ik vanuit Ovivet Schapenpraktijk nauw betrokken bij het SPARC-project (www.wormsparc.com) als een van de Nederlandse ambassadeurs. Dit internationale project streeft naar bewustwording van de resistentieproblematiek en reikt handvatten aan voor een duurzame preventie en bestrijding van worminfecties bij herkauwers.

1. Wat is mestonderzoek precies?

Mestonderzoek is een diagnostische methode waarmee de aanwezigheid van wormeieren in de mest van schapen wordt vastgesteld. Het is een eenvoudige, niet-invasieve manier om inzicht te krijgen in de worminfectie-status van een kudde. Traditioneel wordt mest onder de microscoop onderzocht om het aantal wormeieren per gram mest (Eggs Per Gram, EPG) te tellen. Hoe hoger de EPG-waarde, hoe ernstiger de infectie. Het gaat er niet om dat men streeft naar het uitroeien van wormen, want wormen zullen er altijd zijn, maar het gaat er juist om dat de wormbesmetting gedurende het jaar gemonitord wordt en zo de infectiedruk onder controle te houden. Dit noemen we ‘worm-management’.

Met de technologische vooruitgang is er nu ook de mogelijkheid om gebruik te maken van kunstmatige intelligentie (AI) waarmee geavanceerde apparaten de microscopische telling kunnen automatiseren. Dit maakt het mogelijk om snel en zeer nauwkeurig mestmonsters te analyseren. Aan de hand van de resultaten krijgt de veehouder een advies op maat met betrekking tot de vraag: of ontwormen nodig is en welk middel gebruikt dient te worden.

2. De risico’s van blind ontwormen

Historisch gezien werd wormbestrijding vaak preventief toegepast, zonder dat er eerst een diagnose werd gesteld. Dit wordt ook wel ‘blind ontwormen’ genoemd. Hoewel dit op korte termijn de symptomen kan onderdrukken, heeft het op de lange termijn ernstige gevolgen. Overmatig en ongericht gebruik van ontwormingsmiddelen leidt tot resistentie bij de wormen. Resistentie betekent dat de wormen niet meer reageren op de ontwormingsmiddelen en dus blijven leven, waardoor de infecties moeilijker (en uiteindelijk niet meer) te bestrijden zijn.

Resistentie bij herkauwers is wereldwijd een groeiend probleem. In Nederland, net als in veel andere landen, zien we dat wormen steeds vaker resistent worden tegen de beschikbare middelen. Dit beperkt de effectiviteit van de behandelingen en kan leiden tot ernstige gezondheidsproblemen bij schapen, zoals bloedarmoede, groeivertraging en zelfs sterfte. Daarnaast brengt resistentie ook economische en milieuproblemen met zich mee, omdat er meer middelen en inspanningen nodig zijn om de infecties onder controle te houden. Het is daarom van groot belang om niet blind te ontwormen, maar gerichte en verantwoorde maatregelen te nemen op basis van mestonderzoek.

3. Gerichter ontwormen met mestonderzoek

Door mestonderzoek uit te voeren, kan de veehouder gericht beslissen of ontwormen nodig is. Niet alle wormen veroorzaken hetzelfde probleem en niet alle infecties vereisen directe behandeling. In Nederland komen verschillende wormsoorten voor, waarvan sommige belangrijker zijn dan andere.

De belangrijkste wormen bij schapen zijn onder andere:

  • Rode lebmaagworm (Haemonchus contortus): Deze bloedzuigende wormen veroorzaken bloedarmoede, diarree en kunnen leiden tot sterfte. Het is de ‘sluipmoordenaar’ onder de wormen, omdat symptomen bij schapen vaak pas laat opgemerkt worden en in tegenstelling tot andere wormen, deze geen diarree veroorzaakt.
  • Nematodirus: Vooral een probleem bij lammeren, die hiermee diarree en groeivertraging kunnen krijgen.
  • Lintworm (Moniezia): Deze worm veroorzaakt meestal geen directe schade, maar kan wel opgemerkt worden als witte stukjes in de mest. Het is niet zo gevaarlijk als andere wormen, maar het kan wel wijzen op een besmetting.
  • Coccidiose: Hoewel geen worm, is deze eencellige parasiet wel een belangrijke infectiebron. Hij zorgt voornamelijk voor schade bij lammeren. Volwassen dieren hebben hier weerstand tegen ontwikkeld. 


Door mestonderzoek uit te voeren, kan worden bepaald welke wormsoorten aanwezig zijn en in welke mate. Dit maakt het mogelijk om gerichte behandelingen toe te passen, waardoor het gebruik van medicijnen wordt beperkt tot wanneer het echt nodig is. Dit is niet alleen beter voor de dieren, maar ook voor het milieu en de lange termijn effectiviteit van de middelen.

4. Hoe en wanneer verzamel je mestmonsters?

Een veel gestelde vraag is wanneer mestmonsters het beste kunnen worden genomen. Het antwoord is dat er eigenlijk geen ‘juiste’ tijd is, want worminfecties kunnen het hele jaar door voorkomen, vooral in Nederland waar de winters minder streng zijn dan vroeger. Idealiter wordt mestonderzoek gedaan:

  • Bij problemen: zoals sterfte, bloedarmoede, diarree of groeivertraging.
  • Ter preventie: door regelmatig (bijvoorbeeld 3-4 keer per jaar) mestmonsters te nemen, krijgt de veehouder een goed beeld van de infectie-status van de kudde.
  • Bij aankoop van dieren: voordat nieuwe schapen worden geïntroduceerd, is het verstandig om mest te laten onderzoeken om te voorkomen dat infecties worden meegenomen.
  • Voordat dieren naar een nieuw en ‘schoon’ stuk land verplaatst worden. Een schoon stuk land is een land waar gedurende 3 maanden geen schapen gelopen hebben.


Voor het verzamelen van mest wordt meestal een mengmonster genomen van minimaal 7 dieren uit een groep. Dit geeft een representatief beeld van de infectiegraad binnen die groep. Het is ook mogelijk om mest van specifieke subgroepen te onderzoeken, zoals rammen, gespeende lammeren of ooien, afhankelijk van de situatie.

5. Kosten en baten: loont mestonderzoek?

Hoewel mestonderzoek kosten met zich meebrengt, wegen de voordelen ruimschoots op tegen de investering. Gericht ontwormen vermindert het gebruik van medicijnen, wat niet alleen kosten bespaart, maar ook bijdraagt aan het voorkomen van resistentie. Daarnaast verbetert het de gezondheid en het welzijn van de dieren, wat zich vertaalt in betere groei en hogere opbrengsten. Ten slotte mogen we niet vergeten dat ontwormingsmiddelen een negatieve impact hebben op de omgeving en het milieu. Veel van de werkzame stoffen in ontwormingsmiddelen zijn in het milieu slecht afbreekbaar en komen via de mest in de bodem en het water terecht. Daar blijven de middelen lang in aanwezig.

6. Aanvullende maatregelen op een gedegen worm-management

Naast mestonderzoek en gericht ontwormen zijn er nog andere maatregelen die bijdragen aan een gezonde en resistentiebestendige kudde:

  • Omweiden: voor het omweiden houden we als richtlijn aan gedurende de zomer elke 2 weken om te weiden en in het voor- en najaar elke 3 weken. Dit heeft te maken met verschillen in ontwikkelingssnelheid van de eieren bij hogere temperaturen. Omweiden is pas juist als de weides gedurende 3 maanden leeg kunnen blijven. Als de schapen eerder terugkomen op een perceel, dan zal nog maar een gering gedeelte van de larven afgestorven zijn en is de besmetting nog steeds hoog.
  • Maaien: het perceel maaien helpt wel iets, maar alsnog is het perceel daarna niet ‘schoon’, omdat de wormeieren vaak onder op de grassprieten zitten. Daarnaast valt een gedeelte van de larven mogelijk van het gras af nog voordat het opgeraapt wordt.
  • Selectie en fokkerij: fok op dieren die van nature resistent zijn tegen wormen.
  • Monitoring en registratie: houd nauwkeurig bij wanneer mestonderzoek wordt gedaan en welke resultaten er worden behaald.

Conclusie

Het voorkomen en beheersen van worminfecties bij schapen vraagt om een strategische aanpak gebaseerd op kennis en gerichte maatregelen. Mestonderzoek vormt hierbij de hoeksteen. Door regelmatig mestmonsters te laten analyseren, krijgt de veehouder inzicht in de infectiegraad van de aanwezige wormsoorten. Dit stelt haar/hem in staat om op een verantwoorde manier te ontwormen, resistentie te voorkomen en de gezondheid van de kudde te waarborgen.

Duurzame wormbestrijding is niet alleen goed voor de dieren, maar ook voor het milieu en de economische prestaties van de onderneming. Het is daarom van groot belang dat schapenhouders investeren in kennis, monitoring en gerichte interventies.

“Laat regelmatig mestonderzoek uitvoeren en draag bij aan een gezonde, duurzame en toekomstbestendige schapenhouderij!”

 Voor meer informatie en ondersteuning kunt u contact opnemen met Ovivet Schapenpraktijk of bezoek de website www.wormsparc.com. Samen werken we aan een gezonde en duurzame sector.